Het is donderdagavond, ik heb avonddienst met een artsassistent waar ik het goed mee kan vinden. We zitten na een aantal drukke uren op de spoedeisende hulp net te eten in het restaurant als het reanimatiesein gaat. Zonder na te denken grissen we ons eten van tafel en snellen we ons naar de hartkatheterisatiekamer. Daar aangekomen neemt het team wat is opgeroepen de reanimatie over.
Van achter het glas kijk ik mee hoe er gestructureerd verwoede pogingen worden gedaan om zijn hart weer te laten kloppen. Monitoren die piepen, instructies die worden gegeven en worden opgevolgd. Alles gaat vliegensvlug, maar tegelijkertijd lijkt de tijd stil te staan. De kans op een goede uitkomst wordt kleiner met elke minuut die wegtikt. Er wordt nog een allerlaatste poging gedaan om zijn kransslagaders te openen, maar tevergeefs. De stilte die volgt is oorverdovend, het is niet gelukt.
De artsen en verpleegkundigen die zijn opgeroepen voor de reanimatie staan verslagen in de kleine kamer. Hoewel ze regelmatig bij reanimaties betrokken zijn, went het nooit. Ze hadden deze man graag nog een toekomst gegeven waarin hij zijn kinderen en kleinkinderen zou kunnen zien opgroeien. Iedereen had daar die avond bij de hartkatheterisatie gehoopt op een wonder, tegen beter weten in.
We zijn er allemaal stil van en realiseren dat het zomaar van de ene op de andere dag klaar kan zijn. Deze man werd uit het leven gegrepen. Hij kreeg de kans niet om de dromen die hij nog had waar te maken. Wat voor hem begon als een gewone dag, bleek zonder dat hij het wist, zijn laatste te zijn. Des te meer een reden om te genieten van het leven en voor je dromen te gaan.
Hoewel de naam anders doet vermoeden, draait geneeskunde niet alleen om beter maken. Regelmatig draait het om het leven leefbaar te maken. En soms ook om er voor te orgen dat patiënten in alle rust afscheid kunnen nemen van hun dierbaren en het leven. Maar af en toe komt het voor dat zelfs dat niet lukt. Dat het noodlot toeslaat en dat zowel het leven als het nemen van afscheid de patiënt wordt ontnomen.
Het ziekenhuis is een plek van genezen maar ook een plek van nooit meer beter worden. Een plek van vreugde maar tegelijkertijd verdriet. Een plek waar nieuwe levens beginnen maar ook levens eindigen.
“Geneeskunde is soms genezen, dikwijls verlichten en altijd troosten.” (Ambroise Paré)
Comments